Dhammapada: Lokavagga
Hoofdstuk 13 — vers 167 tot 178

13. De Wereld

167

Volg geen inferieure leer;
Leef geen nalatig leven;
Volg geen verkeerde visies;
Hou je niet bezig met de wereld.

168

Sta op! En wees niet nalatig;
Leef de Dhamma op een goede manier.
Wie volgens Dhamma leeft is gelukkig
In deze wereld en de wereld hierna.

169

Leef de Dhamma op een goede manier;
Leef haar niet op een slechte wijze.
Wie volgens Dhamma leeft is gelukkig
In deze wereld en in de wereld hierna.

170

Zie de wereld als een luchtbel;
Zie haar als een luchtspiegeling.
De Koning der Dood ziet je niet
Wanneer je de wereld zo beziet.

171

Kom en bezie deze wereld
Als een sierlijk koninklijk rijtuig:
De dwazen zinken erin weg;
Zij die weten hechten er niet aan.

172

Wie vroeger nalatig was
Maar het later niet meer is:
Zij verlichten de wereld als de maan
Die van achter de wolken te voorschijn komt.

173

Wie zijn slecht gedane daden
Overdekt met wat heilzaam is:
Zij verlichten de wereld als de maan
Die van achter de wolken te voorschijn komt.

174

Blind is deze wereld:
Slechts weinigen hier kunnen helder zien.
Slechts weinig vogels ontsnappen uit een net,
Zo ook gaan slechts weinigen naar de hemel.

175

Zwanen doorkruisen het pad van de zon;
De mysticus reist vliegend door de lucht.
De wijzen leiden zich weg van de wereld,
Hebben Māra en zijn legers overwonnen.

176

De persoon die leugens vertelt,
Die deze éne regel overtreedt:
Hij heeft de volgende wereld verworpen;
Er is geen kwaad dat hij niet kan doen.

177

Gierigaards gaan niet naar een hemelse wereld;
Dwazen zijn zij die het geven niet prijzen.
Wijzen zijn vreugdig tijdens het geven,
En ook daarna nog beleven zij geluk.

178

Beter dan alleenheerschappij over de aarde;
Beter dan het naar de hemel gaan;
Beter dan macht over alle werelden;
Is de vrucht van het intreden tot de stroom.


Volgend hoofdstuk: De Boeddha



vertaald door Dhammajoti - © 2008     |     Installeer het Gentium font