<136> 1. Aldus heb ik gehoord. De Gezegende verbleef eens in Anāthapiṇḍika’s Bosklooster, in het Bos van Prins Jeta nabij Sāvatthī. En daar sprak de Gezegende de monniken als volgt toe: "Monniken!"
"Eerwaarde," antwoordden de monniken. De Gezegende zei dit:
2. "Monniken, ik zal jullie edele juiste concentratie onderwijzen, samen met haar oorzaken en benodigdheden. Luister en let goed op: ik ga spreken."
“Goed, Eerwaarde”, stemden de monniken toe. De Gezegende zei dit:
3. "En wat, monniken, is edele juiste concentratie, samen met haar oorzaken en benodigdheden? Het is als volgt: juiste visie, juist voornemen, juiste spraak, juist handelen, juist levensonderhoud, juiste inspanning en juiste aandacht — eenpuntigheid van geest voorzien van deze zeven faktoren: dát noemt men edele juiste concentratie, samen met haar oorzaken en benodigdheden.
4. "En daarbij, monniken, gaat juiste visie voorop. En hoe gaat juiste visie voorop? Men weet dat foute visie foute visie is, en men weet dat juiste visie juiste visie is — dat is iemands juiste visie.
5. "En wat, monniken, is foute visie? ‘Er zijn geen giften. Er zijn geen geschenken. Er zijn geen offers. Er zijn geen goede en slechte akties die een uitkomst of resultaat hebben. Deze wereld is er niet, en er is geen volgende wereld. Er is geen moeder, geen vader, en er zijn geen wezens die spontaan [zonder ouders] geboren zijn.(1) Er zijn in deze wereld geen monniken en priesters die het juiste pad gegaan zijn, die de juiste methode gevolgd hebben, en zo zowel deze als de volgende wereld zelf volledig begrepen en ervaren hebben, en er uitleg over geven.' Dit is foute visie.
6–7. "En wat, monniken, is juiste visie?(2) ‘Er zijn giften. Er zijn geschenken. Er zijn offers. Er zijn goede en slechte akties die een uitkomst of resultaat hebben. Deze wereld is er, en er is een volgende wereld. Er is een moeder, een vader, en er zijn wezens die spontaan [zonder ouders] geboren zijn. Er zijn in deze wereld monniken en priesters die het juiste pad gegaan zijn, die de juiste methode gevolgd hebben, en zo zowel deze als de volgende wereld zelf volledig begrepen en ervaren hebben, en er uitleg over geven.' Dit is juiste visie.
9. "Men spant zich in om foute visie te verlaten, om juiste visie te verkrijgen: aldus is iemands juiste inspanning. Bewust, verlaat men foute visie; bewust, verkrijgt men juiste visie en verblijft daarin: aldus is iemands juiste aandacht. En zo rennen deze drie dingen om juiste visie heen en omcirkelen het, namelijk: juiste visie, juiste inspanning en juiste aandacht. <137>
10. "En daarbij, monniken, gaat juiste visie voorop. En hoe gaat juiste visie voorop? Men weet dat fout voornemen fout voornemen is, en men weet dat juist voornemen juist voornemen is — dat is iemands juiste visie.
11. "En wat, monniken, is fout voornemen? Intenties van sensueel verlangen, intenties van kwaadwilligheid, intenties van geweld — dit is fout voornemen.
12–13. "En wat, monniken, is juist voornemen? Intenties van afstand doen, intenties van goedwillendheid, intenties van geweldloosheid. Dit is juist voornemen.
15. "Men spant zich in om fout voornemen te verlaten, om juist voornemen te verkrijgen: aldus is iemands juiste inspanning. Bewust, verlaat men fout voornemen; bewust, verkrijgt men juist voornemen en verblijft daarin: aldus is iemands juiste aandacht. En zo rennen deze drie dingen om juiste visie heen en omcirkelen het, namelijk: juiste visie, juiste inspanning en juiste aandacht. <138>
16. "En daarbij, monniken, gaat juiste visie voorop. En hoe gaat juiste visie voorop? Men weet dat foute spraak foute spraak is, en men weet dat juiste spraak juiste spraak is — dat is iemands juiste visie.
17. "En wat, monniken, is foute spraak? Liegen, kwaadspreken, wrede woorden spreken en onzin praten — dit is foute spraak.
18–19. "En wat, monniken, is juiste spraak? Onthouding van liegen, onthouding van kwaadspreken, onthouding van wrede woorden spreken en onthouding van onzin praten. Dit is juiste spraak.
21. "Men spant zich in om foute spraak te verlaten, om juiste spraak te verkrijgen: aldus is iemands juiste inspanning. Bewust, verlaat men foute spraak; bewust, verkrijgt men juiste spraak en verblijft daarin: aldus is iemands juiste aandacht. En zo rennen deze drie dingen om juiste visie heen en omcirkelen het, namelijk: juiste visie, juiste inspanning en juiste aandacht. <139>
22. "En daarbij, monniken, gaat juiste visie voorop. En hoe gaat juiste visie voorop? Men weet dat fout handelen fout handelen is, en men weet dat juist handelen juist handelen is — dat is iemands juiste visie.
23. "En wat, monniken, is fout handelen? Het doden van levende wezens, stelen en fout seksueel gedrag — dit is fout handelen.
24–25. "En wat, monniken, is juist handelen? Onthouding van het doden van levende wezens, onthouding van stelen en onthouding van fout seksueel gedrag. Dit is juist handelen.
27. "Men spant zich in om fout handelen te verlaten, om juist handelen te verkrijgen: aldus is iemands juiste inspanning. Bewust, verlaat men fout handelen; bewust, verkrijgt men juist handelen en verblijft daarin: aldus is iemands juiste aandacht. En zo rennen deze drie dingen om juiste visie heen en omcirkelen het, namelijk: juiste visie, juiste inspanning en juiste aandacht. <140>
28. "En daarbij, monniken, gaat juiste visie voorop. En hoe gaat juiste visie voorop? Men weet dat fout levensonderhoud fout levensonderhoud is, en men weet dat juist levensonderhoud juist levensonderhoud is — dat is iemands juiste visie.
29. "En wat, monniken, is fout levensonderhoud? Misleiden, wauwelen, waarzeggen, bedrog en het nastreven van winst met winst — dit is fout levensonderhoud [voor monniken].
30–31. "En wat, monniken, is juist levensonderhoud? Hier verlaat een edele discipel fout levensonderhoud en voorziet in zijn bestaan door juist levensonderhoud. Dit is juiste levensonderhoud.
33. "Men spant zich in om fout levensonderhoud te verlaten, om juist levensonderhoud te verkrijgen: aldus is iemands juiste inspanning. Bewust, verlaat men fout levensonderhoud; bewust, verkrijgt men juist levensonderhoud en verblijft daarin: aldus is iemands juiste aandacht. En zo rennen deze drie dingen om juiste visie heen en omcirkelen het, namelijk: juiste visie, juiste inspanning en juiste aandacht. <141>
34. "En daarbij, monniken, gaat juiste visie voorop. En hoe gaat juiste visie voorop? Monniken, in iemand met juiste visie ontstaat juist voornemen. In iemand met juist voornemen ontstaat juiste spraak. In iemand met juiste spraak ontstaat juist handelen. In iemand met juist handelen ontstaat juist levensonderhoud. In iemand met juist levensonderhoud ontstaat juiste inspanning. In iemand met juiste inspanning ontstaat juiste aandacht. In iemand met juiste aandacht ontstaat juiste concentratie. In iemand met juiste concentratie ontstaat juiste kennis. In iemand met juiste kennis ontstaat juiste bevrijding.(3) Aldus bestaat de praktijk van een leerling uit acht elementen, en is de Arahant voorzien van tien elementen. <142>
35. "En daarbij, monniken, gaat juiste visie voorop. En hoe gaat juiste visie voorop? Monniken, in iemand met juiste visie loopt foute visie ten einde. En de vele onheilzame staten veroorzaakt door foute visie lopen ook ten einde, en de vele heilzame staten veroorzaakt door juiste visie komen tot ontwikkeling en vervulling.
"In iemand met juist voornemen loopt fout voornemen ten einde. En de vele onheilzame staten veroorzaakt door fout voornemen lopen ook ten einde, en de vele heilzame staten veroorzaakt door juist voornemen komen tot ontwikkeling en vervulling.
"In iemand met juiste spraak loopt foute spraak ten einde... In iemand met juist handelen loopt fout handelen ten einde... In iemand met juist levensonderhoud loopt fout levensonderhoud ten einde... In iemand met juiste inspanning loopt foute inspanning ten einde... In iemand met juiste aandacht loopt foute aandacht ten einde... In iemand met juiste concentratie loopt foute concentratie ten einde... In iemand met juiste kennis loopt foute kennis ten einde... In iemand met juiste bevrijding loopt foute bevrijding ten einde. En de vele onheilzame staten veroorzaakt door foute bevrijding lopen ook ten einde, en de vele heilzame staten veroorzaakt door juiste bevrijding komen tot ontwikkeling en vervulling.
36. "En zo, monniken, zijn er twintig [elementen] aan de heilzame zijde, en twintig [elementen] aan de onheilzame zijde. Deze Dhamma–toespraak over de Grote Veertig is in beweging gezet, en kan door geen enkele monnik, priester, god, Māra, Brahmā, of door wie dan ook gestopt worden.(4) <143>
37. "Monniken, als een monnik of priester zou denken dat deze Dhamma–toespraak over de Grote Veertig bekritiseerd of afgekeurd dient te worden, dan kan men tien geldige conclusies trekken uit zijn woorden, op grond waarvan men hem in het hier—en—nu kan bekritiseren.
"Indien hij juiste visie bekritiseert, dan eert en prijst hij die monniken en priesters die van foute visie zijn. Indien hij juist voornemen bekritiseert, dan eert en prijst hij die monniken en priesters die van fout voornemen zijn. Indien hij juiste spraak... juist handelen... juist levensonderhoud... juiste inspanning... juiste aandacht... juiste concentratie... juiste kennis... juiste bevrijding bekritiseert, dan eert en prijst hij die monniken en priesters die van foute bevrijding zijn.
"Monniken, als een monnik of priester zou denken dat deze Dhamma–toespraak over de Grote Veertig bekritiseerd of afgekeurd dient te worden, dan kan men die tien geldige conclusies trekken uit zijn woorden, op grond waarvan men hem in het hier—en—nu kan bekritiseren.
38. "Monniken, zelfs Vassa en Bhañña, die leraren uit Ukkalā die denken dat er geen causaliteit is, dat handelingen geen resultaat hebben, die voorstanders van het nihilisme zijn — zelfs zij zouden niet denken dat de Dhamma–toespraak over de Grote Veertig bekritiseerd of afgekeurd dient te worden. En waarom is dat? Omdat ze kritiek, tegenstand en terechtwijzing vrezen."
Zo sprak de Gezegende. En de monniken waren tevreden en verheugd met de woorden van de Gezegende.
1. Het laatste gedeelte van deze laatste zin (er zijn wezens die spontaan [zonder ouders] geboren zijn) komt niet voor in de Chinese vertaling van deze sutta, en is ook afwezig in de Chinese vertaling van §7 van deze sutta. Het is daarnaast ook afwezig in vele andere Chinese soetras van de Madhyama en Ekottara Āgama, en in verschillende Chinese vertalingen van de Vinaya die het onderwerp van 'juiste visie' in deze woorden behandelen.
2. De Chinese vertaling behandelt juiste visie hier op dezelfde manier als in vele suttas in het Pali Canon, terwijl de Pali versie hier plotseling een onderscheid maakt tussen 'de juiste visie die corrupties heeft, samengaat met verdiensten en resulteert in hechten' en 'de juiste visie die edel is en zonder corrupties, die transcendent is en een onderdeel van het pad'. Dit onderscheid komt in geen enkele sutta van de Āgamas voor, en in slechts één andere sutta van het Pali Canon (in de Samyutta Nikāya). Verder komt deze omschrijving niet overeen met de standaard omschrijving van de Vier Edele Waarheden, die onderwijzen dat juiste visie (zoals genoemd in §7) een onderdeel is van het pad dat leidt tot het einde van hechten – dit gaat natuurlijk niet samen met het beschrijven van diezelfde juiste visie als 'resulterend in hechten'. Daarnaast maakt de ongewone definitie van 'transcendente' juiste visie gebruik van termen en begrippen die buiten deze sutta alleen maar in de Abhidhamma voorkomen, en past de informatie over deze 'transcendente' juiste visie niet goed in een sutta die specifiek onderwezen is om juiste concentratie nader toe te lichten. Dit alles leidt tot de conclusie dat het splitsen van juiste visie in twee soorten (met corrupties en zonder corrupties) waarschijnlijk een latere toevoeging is aan een originele en simpelere Mahācattārīsaka Sutta; een toevoeging die gebaseerd is op de filosofie van de Abhidhamma (die nog niet bestond tijdens het leven van de Boeddha). Deze Nederlandse vertaling maakt daarom gebruik van de presentatie van de Chinese vertaling, waarin de splitsing van juiste visie in twee soorten niet voorkomt. Hetzelfde geldt voor juist voornemen, juiste spraak, juist handelen en juist levensonderhoud. Een vertaling van de volledige (corrupte) Pali tekst kan men hier vinden. De paragraaf nummering is nog steeds die van de Pali versie, ook al zijn enkele paragrafen dus verwijderd.
3. In de Chinese vertaling is de volgorde van nummer 9 (juiste kennis) en 10 (juiste bevrijding) omgedraaid. Ook dit kan een latere invloed zijn van de Abhidhamma op de Pali suttas, indien men (zoals in de Drievoudige Kennis) kennis interpreteert als de kennis dat bevrijding plaatsgevonden heeft, in welk geval de kennis natuurlijk na de bevrijding zou komen. De volgorde van de Pali versie is echter de standaardvolgorde die in vele suttas van het Pali Canon voorkomt, al geeft geen van deze suttas een nadere definitie van wat die juiste kennis nu precies is. De 'omgedraaide' versie is de standaard versie van vele Chinese soetras van de Āgamas. De Chinese vertaling van de Mahācattārīsaka Sutta geeft wel een nadere uitleg over wat juiste kennis is: 'juiste kennis is de terugblikkende kennis dat juiste bevrijding bereikt is door het bereiken van vrijheid van begeerte, haat en waanideeën'. De invloed van de Abhidhamma zou hier dan zijn dat 'juiste kennis' volgens de traditionele denkwijze van de Abhidhamma zou verwijzen naar een 'transcendente' en onbeschrijfbare vorm van juiste kennis die op het specifieke uiterst miniscule moment van een doorbraak naar Verlichting plaats zou vinden, waarna men bevrijd is. De 'juiste visie' als onderdeel van het Achtvoudig Pad zoals dat in vele Pali en Chinese suttas voorkomt, verwijst dan volgens Abhidhamma naar een vorm van kennis die niet transcendent is, geen onderdeel van het pad, en resulteert in hechten: een uiterst vreemde stelling wanneer men dit beziet vanaf het perspectief van de suttas. Merk op dat de (ultieme) kennis van de Vier Edele Waarheden volgens vele suttas gewoon een onderdeel is van juiste visie; ook dit spreekt het gedachtengoed van de Abhidhamma tegen.
4. De Chinese vertaling vermeld hier het volgende: 'Het Brahma–wiel van de Dhamma–toespraak over de Grote Veertig is in beweging gezet, en kan door geen enkele monnik, priester, god, Māra, Brahmā, of door wie dan ook gestopt worden.' De vermelding van een Brahma–wiel komt goed overeen met de vermelding van het 'in beweging zetten', waar men (zoals in het geval van de Dhammacakkapavattana Sutta) een wiel voor nodig heeft.