<66> Aldus heb ik gehoord. De Gezegende was eens op looptocht door het land Kosala samen met een grote gemeenschap van monniken, en arriveerde zo in een marktstadje van de Kālāmas genaamd Kesaputta. En de Kālāmas van Kesaputta hoorden het volgende: “Vrienden, de monnik Gotama, een zoon van de Sakyas die van een Sakya familie wegging in thuisloosheid, is in Kesaputta aangekomen. Over die Eerwaarde Gotama doet de volgende goede reputatie de ronde: ‘Die Gezegende is een heilige, een Volledig Ontwaakte, en zijn wijsheid en gedrag zijn geperfectioneerd. Hij is een gelukkige en een kenner van de wereld, een onovertroffen gids voor onderwijsbare mensen, een leraar van goden en mensen, een Boeddha, een Gezegende. En hij verklaart deze wereld, met haar goden, haar Māras en Brahmās, met haar generatie van monniken en priesters, met haar koningen en onderdanen, nadat hij deze zelf gezien, volledig begrepen en ervaren heeft. Hij onderwijst een Dhamma welke goed is in haar begin, goed in haar midden en goed in haar einde, met de juiste bewoording en betekenis, en hij onthult een religieus leven dat helemaal compleet en zuiver is. Het is goed om zulke Arahants te zien.’”
En toen gingen de Kālāmas van Kesaputta naar de Gezegende. Toen zij aangekomen waren, bogen sommigen van de Kālāmas als eerbetoon naar de Gezegende, en gingen vervolgens terzijde zitten; sommigen wisselden vriendelijke beleefdheden met de Gezegende uit, en gingen na dat beleefde en gedenkwaardige gesprek terzijde zitten; sommigen brachten eerbiedig de handen tegen elkaar als eerbetoon naar de Gezegende, en gingen terzijde zitten; sommigen verkondigden hun familienaam en gingen terzijde zitten; sommigen bleven stil en gingen terzijde zitten.
Toen die Kālāmas van Kesaputta zo terzijde zaten, zeiden ze het volgende tegen de Gezegende: "Er zijn, Eerwaarde, een aantal monniken en priesters die naar Kesaputta komen. Zij leggen alleen hun eigen leer uit en lichten die toe, maar zij verachten, beledigen, bespotten en belasteren de leer van anderen. En daarna komen er andere monniken en priesters naar Kesaputta. Ook zij leggen alleen hun eigen leer uit en lichten die toe, en zij verachten, beledigen, bespotten en belasteren de leer van anderen. Hierover nu, Eerwaarde, zijn wij onzeker en hebben wij twijfels: "Wie van deze geëerde monniken en priesters spreekt de waarheid, en wie spreekt leugens?"
"Kālāmas, het is passend dat jullie onzeker zijn; het is passend dat jullie twijfels hebben. Onzekerheid is in jullie ontstaan omdat er reden is voor twijfel.
"Kom dan, Kālāmas: Laat je niet leiden door geruchten, niet door horen zeggen, niet door traditie, niet door geschriften, niet door logische redeneringen, niet door logische gevolgtrekkingen, niet door het overwegen van redenen, niet door het na overpeinzen aanvaarden van een zienswijze, niet door waarschijnlijkheid, niet door de gedachte dat 'deze monnik is mijn leraar.' Kālāmas, als jullie zelf weten dat: 'Deze dingen zijn onheilzaam; deze dingen zijn afkeurenswaardig; deze dingen worden bekritizeerd door de wijzen; wanneer men deze dingen aanvaart en uitvoert, leidt het tot nadeel en lijden': dan moeten jullie, Kālāmas, die dingen verlaten.
"Wat denken jullie, Kālāmas? Wanneer begeerte in een persoon ontstaat, is dat voor zijn welzijn of voor zijn nadeel?" – "Voor zijn nadeel, Eerwaarde" – "En, Kālāmas, een persoon die begerig is, die door begeerte overweldigd is, zijn geest erdoor overmeesterd: die persoon doodt levende wezens, hij neemt wat niet gegeven is, hij bezoekt andermans vrouw, hij spreekt leugens, en hij maakt dat anderen dit ook doen. Dit brengt hem nog een lange tijd nadeel en lijden." – "Ja, Eerwaarde."
"Wat denken jullie, Kālāmas? Wanneer haat in een persoon ontstaat, is dat voor zijn welzijn of voor zijn nadeel?" – "Voor zijn nadeel, Eerwaarde" – "En, Kālāmas, een persoon die boosaardig is, die door haat overweldigd is, zijn geest erdoor overmeesterd: die persoon doodt levende wezens, hij neemt wat niet gegeven is, hij bezoekt andermans vrouw, hij spreekt leugens, en hij maakt dat anderen dit ook doen. Dit brengt hem nog een lange tijd nadeel en lijden." – "Ja, Eerwaarde."
"Wat denken jullie, Kālāmas? Wanneer waanideeën in een persoon ontstaan, is dat voor zijn welzijn of voor zijn nadeel?" – "Voor zijn nadeel, Eerwaarde" – "En, Kālāmas, een persoon die verward is, die door waanideeën overweldigd is, zijn geest erdoor overmeesterd: die persoon doodt levende wezens, hij neemt wat niet gegeven is, hij bezoekt andermans vrouw, hij spreekt leugens, en hij maakt dat anderen dit ook doen. Dit brengt hem nog een lange tijd nadeel en lijden." – "Ja, Eerwaarde."
"Wat denken jullie, Kālāmas? Zijn deze dingen heilzaam of onheilzaam?" – "Onheilzaam, Eerwaarde." – "Onberispelijk of afkeurenswaardig?" – "Afkeurenswaardig, Eerwaarde." – " Bekritizeerd door de wijzen of geprezen door de wijzen?" – "Bekritizeerd door de wijzen, Eerwaarde." – "Wanneer men deze dingen aanvaart en uitvoert, leidt het tot nadeel en lijden, of niet? Of hoe is het in dit geval?" – "Wanneer men deze dingen aanvaart en uitvoert, Eerwaarde, leidt het tot nadeel en lijden. Zo lijkt het ons."
"Daarom, Kālāmas, zeiden wij dit: 'Kom dan, Kālāmas: Laat je niet leiden door geruchten, niet door horen zeggen, niet door traditie, niet door geschriften, niet door logische redeneringen, niet door logische gevolgtrekkingen, niet door het overwegen van redenen, niet door het na overpeinzen aanvaarden van een zienswijze, niet door waarschijnlijkheid, niet door de gedachte dat "deze monnik is mijn leraar." Kālāmas, als jullie zelf weten dat: "Deze dingen zijn onheilzaam; deze dingen zijn afkeurenswaardig; deze dingen worden bekritizeerd door de wijzen; wanneer men deze dingen aanvaart en uitvoert, leidt het tot nadeel en lijden": dan moeten jullie, Kālāmas, die dingen verlaten.' Zo was het gezegd, en daarom werd het gezegd.
"Kom dan, Kālāmas: Laat je niet leiden door geruchten, niet door horen zeggen, niet door traditie, niet door geschriften, niet door logische redeneringen, niet door logische gevolgtrekkingen, niet door het overwegen van redenen, niet door het na overpeinzen aanvaarden van een zienswijze, niet door waarschijnlijkheid, niet door de gedachte dat 'deze monnik is mijn leraar.' Kālāmas, als jullie zelf weten dat: 'Deze dingen zijn heilzaam; deze dingen zijn onberispelijk; deze dingen worden geprezen door de wijzen; wanneer men deze dingen aanvaart en uitvoert, leidt het tot welzijn en geluk': dan moeten jullie, Kālāmas, die dingen ondernemen en ernaar leven.
"Wat denken jullie, Kālāmas? Wanneer afwezigheid van begeerte in een persoon ontstaat, is dat voor zijn welzijn of voor zijn nadeel?" – " Voor zijn welzijn, Eerwaarde" – "En, Kālāmas, een persoon die niet begerig is, niet door begeerte overweldigd is, zijn geest er niet door overmeesterd: die persoon doodt geen levende wezens, hij neemt niet wat niet gegeven is, hij bezoekt andermans vrouw niet, hij spreekt geen leugens, en hij maakt dat anderen dit ook niet doen. Dit brengt hem nog een lange tijd welzijn en geluk." – "Ja, Eerwaarde."
"Wat denken jullie, Kālāmas? Wanneer afwezigheid van haat in een persoon ontstaat, is dat voor zijn welzijn of voor zijn nadeel?" – "Voor zijn welzijn, Eerwaarde" – "En, Kālāmas, een persoon die niet boosaardig is, niet door haat overweldigd is, zijn geest er niet door overmeesterd: die persoon doodt geen levende wezens, hij neemt niet wat niet gegeven is, hij bezoekt andermans vrouw niet, hij spreekt geen leugens, en hij maakt dat anderen dit ook niet doen. Dit brengt hem nog een lange tijd welzijn en geluk." – "Ja, Eerwaarde."
"Wat denken jullie, Kālāmas? Wanneer afwezigheid van waanideeën in een persoon ontstaat, is dat voor zijn welzijn of voor zijn nadeel?" – "Voor zijn welzijn, Eerwaarde" – "En, Kālāmas, een persoon die niet verward is, niet door waanideeën overweldigd is, zijn geest er niet door overmeesterd: die persoon doodt geen levende wezens, hij neemt niet wat niet gegeven is, hij bezoekt andermans vrouw niet, hij spreekt geen leugens, en hij maakt dat anderen dit ook niet doen. Dit brengt hem nog een lange tijd welzijn en geluk." – "Ja, Eerwaarde."
"Wat denken jullie, Kālāmas? Zijn deze dingen heilzaam of onheilzaam?" – "Heilzaam, Eerwaarde." – "Onberispelijk of afkeurenswaardig?" – "Onberispelijk, Eerwaarde." – "Bekritizeerd door de wijzen of geprezen door de wijzen?" – "Geprezen door de wijzen, Eerwaarde." – "Wanneer men deze dingen aanvaart en uitvoert, leidt het tot welzijn en geluk, of niet? Of hoe is het in dit geval?" – "Wanneer men deze dingen aanvaart en uitvoert, Eerwaarde, leidt het tot welzijn en geluk. Zo lijkt het ons."
"Daarom, Kālāmas, zeiden wij dit: 'Kom dan, Kālāmas: Laat je niet leiden door geruchten, niet door horen zeggen, niet door traditie, niet door geschriften, niet door logische redeneringen, niet door logische gevolgtrekkingen, niet door het overwegen van redenen, niet door het na overpeinzen aanvaarden van een zienswijze, niet door waarschijnlijkheid, niet door de gedachte dat "deze monnik is mijn leraar." Kālāmas, als jullie zelf weten dat: "Deze dingen zijn heilzaam; deze dingen zijn onberispelijk; deze dingen worden geprezen door de wijzen; wanneer men deze dingen aanvaart en uitvoert, leidt het tot welzijn en geluk": dan moeten jullie, Kālāmas, die dingen ondernemen en ernaar leven.' Zo was het gezegd, en daarom werd het gezegd.
"Kālāmas, een edele discipel die zo zonder verlangen, zonder boosheid, zonder verwarring, oplettend en aandachtig is, [leeft als volgt]:
"Hij leeft met de eerste windstreek doordrongen van een geest vol liefdevolle vriendelijkheid, en zo ook de tweede windstreek, en de derde en de vierde windstreek; en ook naar boven, naar beneden en overal om zich heen. Hij leeft met alles in de gehele wereld in elk opzicht doordrongen van een geest vol liefdevolle vriendelijkheid: uitgestrekt, verheven, onbegrensd, vriendelijk en welwillend.
"Hij leeft met de eerste windstreek doordrongen van een geest vol mededogen, en zo ook de tweede windstreek, en de derde en de vierde windstreek; en ook naar boven, naar beneden en overal om zich heen. Hij leeft met alles in de gehele wereld in elk opzicht doordrongen van een geest vol mededogen: uitgestrekt, verheven, onbegrensd, vriendelijk en welwillend.
"Hij leeft met de eerste windstreek doordrongen van een geest vol waardering, en zo ook de tweede windstreek, en de derde en de vierde windstreek; en ook naar boven, naar beneden en overal om zich heen. Hij leeft met alles in de gehele wereld in elk opzicht doordrongen van een geest vol waardering: uitgestrekt, verheven, onbegrensd, vriendelijk en welwillend.
"Hij leeft met de eerste windstreek doordrongen van een geest vol gelijkmoedigheid, en zo ook de tweede windstreek, en de derde en de vierde windstreek; en ook naar boven, naar beneden en overal om zich heen. Hij leeft met alles in de gehele wereld in elk opzicht doordrongen van een geest vol gelijkmoedigheid: uitgestrekt, verheven, onbegrensd, vriendelijk en welwillend.
"Kālāmas, een edele discipel wiens geest zo zonder boosheid, zonder kwaadwillendheid, smetteloos en zuiver is: die discipel heeft in het hier-en-nu vier zekerheden bereikt:
"'Indien er een hiernamaals is, en goede en slechte daden vrucht dragen en resultaat opleveren, dan zal ik daardoor met de ondergang van het lichaam, na de dood, in een gelukkige plaats, een hemelse wereld, wedergeboren worden.' Dat is de eerste zekerheid die hij heeft bereikt.
"'Indien er geen hiernamaals is, en goede en slechte daden geen vrucht dragen en geen resultaat opleveren, dan blijf ikzelf hier in het hier-en-nu gelukkig, zonder boosheid, zonder kwaadwillendheid, en zonder problemen.' Dat is de tweede zekerheid die hij heeft bereikt.
"'Indien [boosdoeners] door hun handelen slechte dingen overkomt, geldt dat ik niemand kwade dingen toewens. Daar ik geen kwade daden verricht, hoe kan lijden mij dan treffen?' Dat is de derde zekerheid die hij heeft bereikt.
"'Indien [boosdoeners] door hun handelen geen slechte dingen overkomt, geldt dat ik zie dat ik in beide aspecten zuiver ben.' Dat is de vierde zekerheid die hij heeft bereikt.
"Kālāmas, een edele discipel wiens geest zo zonder boosheid, zonder kwaadwillendheid, smetteloos en zuiver is: die discipel heeft in het hier-en-nu deze vier zekerheden bereikt."
"Zo is het, Gezegende! Zo is het, Gelukkige:
"Een edele discipel wiens geest zo zonder boosheid, zonder kwaadwillendheid, smetteloos en zuiver is: die discipel heeft in het hier-en-nu vier zekerheden bereikt:
"'Indien er een hiernamaals is, en goede en slechte daden vrucht dragen en resultaat opleveren, dan zal ik daardoor met de ondergang van het lichaam, na de dood, in een gelukkige plaats, een hemelse wereld, wedergeboren worden.' Dat is de eerste zekerheid die hij bereikt heeft.
"'Indien er geen hiernamaals is, en goede en slechte daden geen vrucht dragen en geen resultaat opleveren, dan blijf ikzelf hier in het hier-en-nu gelukkig, zonder boosheid, zonder kwaadwillendheid, en zonder problemen.' Dat is de tweede zekerheid die hij bereikt heeft.
"'Indien [boosdoeners] door hun handelen slechte dingen overkomt, geldt dat ik niemand kwade dingen toewens. Daar ik geen kwade daden verricht, hoe kan lijden mij dan treffen?' Dat is de derde zekerheid die hij bereikt heeft.
"'Indien [boosdoeners] door hun handelen geen slechte dingen overkomt, geldt dat ik zie dat ik in beide aspecten zuiver ben.' Dat is de vierde zekerheid die hij bereikt heeft.
"Een edele discipel wiens geest zo zonder boosheid, zonder kwaadwillendheid, smetteloos en zuiver is: die discipel heeft in het hier-en-nu deze vier zekerheden bereikt.
“Geweldig, Eerwaarde! Prachtig, Eerwaarde! Het is net alsof U dat wat gevallen was weer overeind zet, alsof U dat wat verborgen was weer openbaart, alsof U de weg wijst aan iemand die verdwaald was, alsof U een licht schijnt in de duisternis, zodat zij die ogen hebben dingen kunnen zien. Zo heeft U op verschillende manieren de Dhamma uitgelegd. En wij nemen toevlucht tot de Gezegende en de Dhamma en de Sangha. U kunt ons vanaf nu beschouwen als lekenvolgelingen die toevlucht tot U genomen hebben voor de rest van ons leven."